SV | En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN; want hij wandelde na de zonden van Jerobeam, den zoon van Nebat, die Israel zondigen deed; hij week daarvan niet af. |
WLC | וַיַּ֥עַשׂ הָרַ֖ע בְּעֵינֵ֣י יְהוָ֑ה וַ֠יֵּלֶךְ אַחַ֨ר חַטֹּ֜את יָרָבְעָ֧ם בֶּן־נְבָ֛ט אֲשֶׁר־הֶחֱטִ֥יא אֶת־יִשְׂרָאֵ֖ל לֹא־סָ֥ר מִמֶּֽנָּה׃ |
Trans. | wayya‘aś hāra‘ bə‘ênê JHWH wayyēleḵə ’aḥar ḥaṭṭō’ṯ yārāḇə‘ām ben-nəḇāṭ ’ăšer-heḥĕṭî’ ’eṯ-yiśərā’ēl lō’-sār mimmennâ: |
En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN; want hij wandelde na de zonden van Jerobeam, den zoon van Nebat, die Israel zondigen deed; hij week daarvan niet af.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN; want hij wandelde na de zonden van Jerobeam, den zoon van Nebat, die Israel zondigen deed; hij week daarvan niet af.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!